Agressie, altijd een lastig onderwerp. Laat ik eerst even, net als Wikipedia, onderscheid maken tussen agressie en geweld. Dat praat wat makkelijker. Agressie zoals ik die zelf vaak meemaak blijft meestal bij verbale agressie. De verbale agressie gaat vaak wel samen met agressieve lichaamstaal en houding. Vooral de jongens kunnen zich letterlijk oppompen en groot maken. Zij richten hun agressie vaak niet op mij als persoon maar meer op de situatie, op wat ze hebben meegemaakt. Ze worden op zo’n moment vaak wel erg onrustig en gaan door de ruimte lopen. De meiden daarentegen zeggen vaak wel dingen die persoonlijk opgevat zouden kunnen worden. Het lijkt of zij er wat meer op uit zijn mij als persoon te (willen) raken.
Na veertien jaar werken in de jeugdhulpverlening weet ik natuurlijk wel dat het niet gericht is op mij als persoon maar op mij als hulpverlener. En tja…. ik kom de jongeren vaak ook tegen als hulpverlener 386. En voor hun gevoel hebben al mijn voorgangers niets met ze bereikt…. Zo kom ik dan ook bij de eerste tip.
1. Neem het gevoel van de jongeren serieus zonder oordeel.
Zeker als er al veel hulpverleners betrokken zijn (geweest) bij de jongeren hebben ze nu eenmaal het gevoel dat er toch niks helpt. Het gaat er tijdens mijn hulpverleningstraject niet uit of ik het hier mee eens ben of niet. Sterker nog; als ik de jongeren op wat voor een manier dan ook in twijfel breng ben ik ze `kwijt’. Door dit gevoel serieus te nemen en te steunen (het gevoel mag er zijn) voorkom je dat verbale (expressieve) agressie omslaat naar frustratie agressie. In dat geval kan er geweld aan te pas komen namelijk omdat de emoties snel en onverwacht hoog oplopen. Er is dan op dat moment ook minder controle over hun eigen gedrag.
2. Heb geduld en geef ruimte.
Als ik iemand vertel wat voor werk ik doe is de eerste opmerking die ik terug krijg; dan heb je zeker wel veel geduld?! Ik moest daar in het begin wel om grinniken. Zeker de mensen die mij goed kennen zullen wel denken…… Ik veel geduld? Maar ik ben er achter gekomen dat dat zeker waar is. Sterker nog; het is mijn kracht geworden. In mijn werk heb ik veel geduld en leun ik soms echt letterlijk achterover. Ik weet dat de jongeren dat prettig vinden doordat ik vaak feedback vraag aan het einde van mijn traject.
Wie weet er nu beter wat er werkt voor de jongeren dan de jongeren zelf?!
Met name de ruimte die jongeren voelen om fouten te mogen maken vinden ze fijn. Ze zijn daarna niet `af’ maar krijgen de kans om het opnieuw te doen. Aangezien ze deze patronen in jaren hebben ontwikkeld is het niet anders dan dat ze soms nog een misstap maken of een stap terug doen. Wat mij betreft is dit altijd een leermoment en kunnen ze leren van de manier waarop ze hun fouten kunnen oplossen. Tegelijkertijd kunnen ze tijdens mijn training leren hoe ze de volgende keer andere keuzes kunnen maken. Tijdens de training kunnen de gemoederen echt wel eens hoog oplopen. Toch hoor ik terug dat ze door mijn `laidback’ houding niet getriggerd worden om (verbale) agressie in te zetten.
3. Ken jezelf en blijf reflecteren.
De jongeren zijn vaak gewend om afgewezen te worden, om te horen waar ze niet goed in zijn en ze gaan natuurlijk ook (heel leeftijdsadequaat) op zoek naar de grens. Mijn grens. Voor mij hoort daar als vanzelfsprekend bij dat ze dus ongewenst gedrag kunnen gaan inzetten naar mij toe. Door mijn ervaring weet ik dat het op zo’n moment neerkomt op mijn professionele opvoedersrol. Onder professioneel versta ik; een weloverwogen beslissing maken hoe ik als professional omga met dit gedrag. Onder opvoedersrol versta ik; modeling. Mij ten opzichte van de jongeren blijven gedragen naar wat ik gewenst gedrag vind. Respect.
Voor mij persoonlijk is het juist de uitdaging om de vicieuze cirkel van de jongeren te doorbreken. Door dat ik weet waar mijn kracht ligt en wat mijn valkuilen zijn kan ik juist daarop goed aansluiten bij wie er tegenover mij zit. Het scheelt natuurlijk nogal of dit een meisje is die haar best doet om door mij afgewezen te worden of een jongen uit Poelenburg die iets `hoog te houden heeft’ tegenover andere jongeren. In het eerste geval doe ik een beroep op mijn geduld en geef ik haar vooral de ruimte en regie. Bij die jongen ben ik iets duidelijker in wat ik van hem verwacht tijdens de training. Korte, duidelijke instructies zonder te veel gedoe er omheen sluit meer aan bij zijn manier van doen. Meer mijn best doen om aan te sluiten bij zijn belevingswereld zou de plank misslaan…. Ik ben nou eenmaal niet van de straat en spreek daarin niet zijn taal, dus ik doe ook niet alsof.
Al die ervaring heb ik natuurlijk ook zelf op moeten doen.
Grotendeels heb ik het vanuit de praktijk geleerd. Ik ben nou eenmaal een doener. In de loop der jaren heb ik mij ook veel verschillende methodieken eigen gemaakt. Ze hebben allemaal als overeenkomst dat ze positief en oplossingsgericht zijn. Toch hebben ze een therapeutische en (cognitief) gedrag veranderende uitwerking. De ene methodiek doet wat meer beroep op het zelf reflecterende vermogen dan de andere. Jongeren die veel agressie vertonen en van 0 tot 3 seconden woedend zijn hebben vaak het idee dat niks gaat helpen. Ze hebben op zo’n moment ook geen ruimte om te reflecteren. Juist voor die jongeren is de hond heel goed in te zetten. Juist omdat ze een beroep moeten doen op hun rustige en stabiele kant en vanuit die basishouding weer ervaren dat ze keuze mogelijkheden hebben. Daarnaast spiegelt de hond direct het gewenste gedrag. De aanpassingen die de jongeren moeten doen in hun gedrag doen ze dus niet voor mij maar voor de hond. Een hond heeft er geen oordeel over maar reageert er wel direct op. En hoe prettiger en natuurlijker de jongere leiding geeft aan de hond hoe enthousiaster en gehoorzamer de hond reageert.
Toch zijn er momenten dat ik zonder hond werk. Ik werk dan veel met de leefstijl methode die ik als basis gebruik als het gaat om het vergroten van zelfreflectie en bijvoorbeeld het voorkomen van pesten. Als er al wordt gepest is er vanuit leefstijl een hele mooie interventie die ik geef; `sta op tegen pesten’. Als het gaat om (ernstige) agressie en geweld heb ik de Agression Replacement Training (ART) in huis. Deze training bestaat uit sociale vaardigheden, boosheid controle en moreel redeneren. Voor jongeren met een licht verstandelijke beperking is er een aangepaste versie waar psychomotorische oefeningen in verwerkt zitten.
Afgelopen vrijdag heb ik een supervisie dag gehad van de ART. Wat fijn om met allemaal ervaren mensen op een positieve manier bezig te zijn met agressie. Ondanks dat we allemaal prima kunnen snappen als hulpverlener waar de agressie vandaan komt, staan er allemaal met één doel: minder agressie!