Je wilt me vandaag zeker weer spreken hè? In een aula vol pubers kijkt Lars mij aan. Zijn blikt zegt genoeg. Hij wil graag iets met mij bespreken maar dat kan hij niet zeggen als al zijn vrienden van school om hem heen zitten. Het is natuurlijk niet bepaald stoer als je met een hulpverlener in gesprek wil….. Ik zeg snel dat ik inderdaad van plan was om die dag met hem in gesprek te gaan.
Als we tegenover elkaar zitten begint Lars te vertellen. Over hoe zijn weekend was, over hoe het thuis gaat, wat hij doet als hij met vrienden is en nog meer van dat soort `puber zaken’. Dan komt hij op het onderwerp waar hij mij eigenlijk over wilde spreken. Hij voelt dat zijn motivatie voor school achteruit gaat. Wauw! Ik geef hem een vet compliment.
Hij kan niet alleen goed benoemen waar hij last van heeft, het lukt hem nu ook om hulp te vragen!
Lars glimlacht en verteld door. Samen komen we al pratend achter een aantal redenen die meespelen. Zo kan Lars heel goed aangeven dat hij druk en baldadig wordt als hij bij zijn vriendje in de les zit. De afgelopen twee weken zijn verschillende lessen hierdoor niet goed gegaan. Hij heeft op die momenten niet het vermogen de juiste keuzes te maken. Daarnaast ziet Lars erg op tegen schoolkamp. Hij geeft aan dat hij niet mee wil. Als de bel gaat reageert Lars lichtelijk teleurgesteld. Hij zegt dat hij eigenlijk nog wel door had willen praten. Ik bied aan om aan het einde van de week weer tijd voor hem te maken. Dat wil Lars maar al te graag.
Onderweg van het lokaal naar het kantoor word ik door twee leerkrachten aangesproken. Beide geven aan dat Lars zijn gedrag erg lastig is en dat ze wel even met hem willen praten. Ik geef aan dat het mij inderdaad prima lijkt om met elkaar in gesprek te gaan. Ik geef wel de tip om het gesprek even te beginnen met aan Lars te vragen hoe het met hem gaat. Ik hoop ondertussen dat ik Lars genoeg vertrouwen heb kunnen geven om deze gesprekken dan tot een goed einde te brengen.
Twee dagen later sta ik weer aan de tafel van Lars midden in de kantine. Nu vraagt hij gewoon in de groep of ik tijd heb voor hem. Naast hem zit nog een jongen die ik train en samen maken ze afspraken wie wanneer bij mij komt. In de tussenliggende uren begrijp ik dat Lars bij de ene leerkracht zijn excuses heeft aangeboden en met de andere leerkracht heeft hij een afspraak gemaakt voor een gesprek. Lars wil graag dat ik daar bij ben. Tijdens dat gesprek worden een aantal afspraken gemaakt zodat Lars niet meer in de verleiding komt om met zijn vriend te gaan klooien. Ook wordt er een stageplek gezocht om Lars zijn motivatie weer aan te boren. Dan hebben we nog één hobbel te nemen; kamp. Ineens heb ik een idee. Ik stel voor om het `omdenk’ spel te doen. Mijn doel is om het probleem uit zijn hoofd te halen en concreet te maken zodat hij door middel van de vragen zelf oplossingen kan bedenken.
Het is voor Lars een hele nieuwe manier van denken. Na een aantal vragen lijkt het er op of hij steeds meer het nut inziet van het spel. Door middel van de vragen die op de kaartjes staan komt Lars zelf al pratend op antwoorden. Hij bedenkt dat hij vragen kan gaan stellen aan zijn juf. Hij wil bijvoorbeeld weten of hij bij een vriend van hem op de slaapzaal mag liggen. Het lijkt er op of Lars gewoon op zoek is naar duidelijkheid en veiligheid.
De laatste vraag die Lars pakt; is er iets wat de ander niet van jou weet? Wat zou er gebeuren als je dat bewust zou tonen? Lars snapt de vraag niet helemaal. Ik versimpel hem wat en zeg; stel dat je de juf de vragen zou stellen die je mij net hebt gesteld, wat zou er dan gebeuren? Lars kijkt mij aan en zegt; als ik die vragen stel en antwoorden krijg van mijn juf dan heb ik ook geen probleem meer!
Volgende week is het kamp. Lars heeft er zin in!